De afscheidsdienst
Nog een keer staan wij om de geopende kist. Wij kijken naar het lichaam van onze zoon. Nog even strelen wij zijn wang. Nog een keer drukken wij een kus op zijn voorhoofd. Dan sluiten wij de kist. Daarna komen Peters vrienden binnen om zich van hun zware taak te kwijten en de kist met het lichaam van hun goede vriend ons huis uit te dragen. In een kleine stoet lopen zij achter de rouwauto aan de straat en de wijk uit. Bij de kerk staan de vrienden van Peter al weer klaar om hun vriend te begeleiden naar de kerkzaal. Een sprekende foto en prachtige boeketten met voornamelijk rozen liggen op de gesloten kist.
Een lange stoet van mensen trekt aan ons voorbij om hun medeleven te betuigen en Peter de laatste eer te bewijzen. In de kerkzaal klinkt loungemuziek. Deze verstilt wanneer de vrienden de kist met het lichaam van Peter naar binnen begeleiden.
Jan neemt het woord en vertelt dat dit afscheid vormgegeven wordt zoals Peter zich dit wenste. Dat hij als geen ander wist, wat ons nu te doen staat. Er worden kaarsen aangestoken, zeven stuks. Zeven, symbool voor de eeuwige verbondenheid, voor liefde en vriendschap… Zeven kaarsen die vertellen over het geheim van de zevende hemel.
Ruud vertelt namens de vriendengroep wie Peter voor hen was en wat hij voor hen zal blijven betekenen. Mooie en warme woorden die komen uit het hart om in het hart gesloten te worden.
Ik ben blij dat ik ook mijn bijdrage mag leveren. Ik weet dat ik dit nodig heb om te kunnen dragen wat op onze schouders drukt. Ik vertel dat Peter niet tègen zijn ziekte vocht, maar vóór zijn leven. Dat hij toen het bedreigd werd, nog intenser ging leven. Dat hij de woorden van Youp van ’t Hek tot zijn levensmotto maakte: “Leef toch in lichterlaaie, leef toch prachtig, mooi en groot”. Dat dit zijn boodschap is aan ons, juist nu. Ik vertel: Al in de moederschoot schopte Peter dat het een lieve lust was. Zo kwam hij ook tevoorschijn, zo brak hij zich baan, en eenmaal onder ons was hij niet meer weg te denken. Altijd in de weer, intensief levend, intens genietend. Zo keek hij tv, zo las hij een boek, zo voetbalde hij een wedstrijd: onverstoorbaar, altijd helemaal gefocust op hetgeen hij deed. Fanatiek en gedreven. Hij zette zich voor 100% in of deed niet mee. Hij koos voor wat zijn hart hem ingaf, hij wilde zichzelf geen geweld aandoen. “Kiezen voor wat je wilt, niet voor wat er van je verwacht wordt.” Ik vertel dat ik hem graag gebruikte als klankbord. Peter luisterde aandachtig en woog zijn woorden zorgvuldig. Hij kon diepzinnig zijn en de moeilijkste problemen samenvatten én relativeren, soms zonder het zich te realiseren. Dat deed hij vooral met zijn humor. Want humor had hij. Ik vertel: toen Peter begreep dat zijn vrienden op deze dag een pak aan zouden trekken, dacht hij dat het hem ook niet zou misstaan. “Dan ga ik als Blues Brother met een zonnebril op de kist in.” En hij hees zich, met zijn doodzieke lichaam in mijn oude trouwpak. Het was een potsierlijk gezicht. Het pak zat zo strak dat hij zich niet meer kon bewegen. Peter vond dat geen probleem en zei: “Als ik in mijn kist lig, hoeft dat ook niet meer.” Ik vertel ook wat wij het meeste zullen gaan missen: zijn warmte. Even samen kroelen, lieve woorden zeggen. Als ik vroeg: “Hou je nog een beetje van me,” antwoordde hij steevast: “Nou, net wat je zegt: een beetje.” Dan kneep hij zijn duim en wijsvinger zo hard mogelijk samen en dan wisten wij dat alle ruimte daarom heen gevuld was met zijn liefde voor ons. Even later zegt Jan het zo: “De kracht van de liefde geeft aan het leven een onvervreemdbare waarde en een onverwoestbare grootsheid.” Daar kunnen wij ‘amen’ op zeggen.
Huub van der Lubbe klinkt:
ik ben jouw beste vriend
ik zal er altijd zijn
waar je gaat of waar je staat
ik zal er altijd zijn
ik ben jouw beste vriend
ik zal er altijd zijn